- Home
- Meijendel
- Soorten
- Nieuws
- Links
- De werkgroep
- Voor leden
- Zoeken
De befaamde ‘wilde natuur’ in de Oostvaardersplassen blijkt ten koste te gaan van broedvogels. Net als in het Meijendelse duin worden er runderen, paarden en herten ingezet voor het ‘onderhoud’ van de natuur. Nu blijkt dat deze viervoeters zoveel ruigte en riet wegvreten dat in tien jaar tijd van de 91 broedvogelsoorten er 21 verdwenen zijn, waaronder bedreigde soorten. Ook in Meijendel lijkt er een duidelijk verband tussen het inzetten van deze beesten en het verdwijnen van bepaalde broedvogels.
Uit inventarisaties van broedvogelsoorten in het drogere ‘buitenkaadse’ deel van de Oostvaardersplassen, blijkt dat grote grazers het leefgebied van broedvogels wegvreten nesten en jongen vertrappen. Vogeldeskundige Rob Bijlsma zag de afgelopen tien jaar veel kenmerkende broedvogels in aantal afnemen. Waren het er in 1997 nog 91 soorten, in 2002 lag het aantal op 80 en vorig jaar werden er nog slechts 70 geteld. Vogels die van ruigte houden, zoals Koekoek, Nachtegaal en Paapje, namen af met 80 tot 100 procent. Riet- en grassoorten namen tot 90 procent af, bosvogels verdwenen helemaal.
De Oostvaardersplassen begon als een experiment waar de natuur zijn gang kon gaan. Zo‘n 3000 paarden, runderen en edelherten leven er in het wild en houden de begroeiing kort. Op de ‘bemeste‘ grasmat die ze achterlaten, kunnen tienduizenden ganzen voedsel zoeken. Mede doordat kadavers van edelherten blijven liggen, kwamen in 2006 zeearenden naar het gebied. Al langer is er discussie of je deze ‘wilde natuur’ moet zien als compleet ecosysteem - zoals Staatsbosbeheer dat doet - of specifieke soorten moet beschermen. Ook in de Oostvaardersplassen speelt die strijd. Beheerders en vogelaars staan tegenover elkaar.
Staatsbosbeheer en bezoekers vinden het prachtig, weet ornitholoog Bijlsma. „Maar kijk je naar de achtergronden, dan is het een treurig verhaal. We hebben niet zoveel moeras in Nederland. Juist bedreigde soorten als de Roerdomp en Zilverreiger verdienen bescherming. Over ganzen hoeven we ons geen zorgen te maken, weidelandschap met runderen wordt gratis door boeren geleverd.” Bijlsma let niet alleen op vogels. „Ik heb nauwelijks veldmuizen gezien, belangrijke dieren voor een ecosysteem. Ook insecten leggen het loodje.”
Aart Minnen, districtshoofd Flevoland van Staatsbosbeheer, ziet geen reden om het beheer aan te passen. Hij wacht ook liever het rapport over tien jaar Oostvaardersplassen af, waarvan de inventarisatie van broedvogels onderdeel is. De gegevens van Bijlsma staan in het laatste nummer van Bionieuws, het tijdschrift voor biologen. De publicatie komt te vroeg, vindt Minnen. „Ik wil de gegevens in een bredere context zien. De Oostvaardersplassen zijn er niet alleen voor broedvogels.”
Ecoloog Loek Kuiters van onderzoeksbureau Alterra kiest geen partij in de ‘stammenstrijd’. Wel vraagt hij zich af of Staatsbosbeheer zijn ‘systeembeheer’ kan volhouden, nu de Oostvaardersplassen als Natura 2000-gebied wordt aangemerkt. Deze Europese status houdt in dat de leefgemeenschap nauwkeurig wordt beschreven. Beheerders zijn verplicht die natuur en soorten in stand te houden. Blauwborst en Paapje staan wel op de lijst van te beschermen soorten; heckrunderen en edelherten niet.
[Bron: Trouw]